17 september 2006

Het einde nabij


Nog even en ik verruil mijn bed in Harlem weer voor dat in Haarlem. Mijn verblijf hier nadert langzaam zijn einde. De '5th Anniversary of 9/11' is officieel al voorbij. De blauwe lichtbundels die afgelopen week de neergehaalde WTC-torens symboliseerde zijn alweer gedoofd en zullen pas volgend jaar weer aangaan.
Is er een conclusie? Is er een antwoord op de vraag of New York is veranderd sinds 11 september 2001? Ik twijfel, maar ik vermoed in wezen van niet. Misschien dat ik daar vandeweek nog op terugkom op deze plek. Vanaf thuis. Het kost me namelijk wat meer tijd om dat uit te leggen, en ik wil daar - sorry - niet het grootste deel van mijn laatste dag hier aan besteden.
Wat doe ik dan wel mijn laatste complete dag hier? Welnu, ik ben vanmorgen een lange wandeling langs de Harlem River en East River wezen maken samen met mijn goede vriend Roger! Hij vooral omstandig blaffend naar andere honden, ik genietend van de bonte verzameling van visssers, daklozen, joggers (en vooral jogsters), en uiteraard van het uitzicht over die prachtige rivier, die natuurlijk eigenlijk het Spaarne zou moeten heten. Zometeen wat eten en dan nog eenmaal naar beneden om rond te dolen door de wijken van Lower Manhattan.

Vanavond zal ik bij een concert van Megan Reilly zijn, die vanaf 20.00 uur optreedt in de Bowery Poetry Club. Ik volg Megan sinds 5 jaar. Te beginnen ergens in die rare week na 11 september 2001 toen ik haar voor het eerst zag in CBGB's Gallery.
John en ik stapten op 10 september 2001 op het vliegtuig met de bedoeling hier vooral veel concerten te gaan bezoeken. Dat liep dus anders. Niet alleen gingen wij aan het werk in een poging iets te beschrijven van de verwarring, de ontreddering en enorme saamhorigheid die New york in die dagen kenmerkte, ook waren vrijwel alle concerten om begrijpelijke redenen afgelast (al was het maar omdat niemand New York nog in of uit kon komen, althans niet per vliegtuig).
Toch snakten wij, na een hele dag rondlopen in wat ik eerder beschreven heb als 'de rafelranden van de ramp' naar muziek. En zo kwamen we op een gegeven moment 's avonds bij de Bowery. CBGB's zelf was 'wegens omstandigheden' gesloten, maar in de aanpalende CBGB's Gallery traden die avond spontaan een aantal lokale singer/songwriters op. Zij gaven op geheel eigen wijze vorm aan de boodschap van burgemeester Rudy Giuliani om toch vooral zo snel mogelijk, voor zover kon, het leven van alledag weer op te pakken. Door te gaan spelen.
Ik weet niets maar dan ook niets meer van de anderen die ik die avond heb zien optreden, maar ik zal nooit meer vergeten welke uitwerking die glasheldere, warme, sensuele, ietwat lome stem van die roodharige zangeres in haar witte bloesje op mij had. Die zangeres die zich even later kwam voorstellen als Megan Reilly. Voor even bestond er geen ramp meer, waren er geen doden, dreigden er geen nieuwe aanslagen, hing er geen oorlog in de lucht en waren er geen verslagen te schrijven en zat er geen vermoeidheid meer in mijn benen. Voor even was er uberhaupt geen buitenwereld.
Na haar optreden raakten we kort aan de praat. Ze kwam oorspronkelijk uit Memphis, maar woonde nu in Brooklyn vertelde ze. Ze was bezig een band op te zetten om een eerste plaat op te gaan nemen.
Een jaar later, vlak voordat John en ik weer terug gingen naar New York, heb ik haar opgezocht op internet en kon met wat moeite (via iemand die zich kennelijk had opgeworpen als manager) haar e-mailadres achterhalen. Ik schreef haar en zij schreef terug: de band had ze, de plaat zat er aan te komen, fijn dat ik zulke mooie herinneringen had aan haar concert, helaas zou ze gedurende ons bezoek geen shows doen in New York, veel liefs - zoiets.
Ergens in het jaar daarop kreeg ik een nieuw berichtje van haar. Haar plaat was uit, Arc of Tessa. Ik schreef haar dat ik ongetwijfeld in september weer in de stad zou zijn, en wat later kreeg ik het bericht dat zij dan zou optreden. Met band. Dat jaar dus in New York de cd gekocht en haar concert gezien. Na het concert ben ik haar nog even gedag gaan zeggen, maar dat verliep om de even of andere reden wat haastig en vreemd.
Hoe dan ook, een paar maanden geleden ontving ik een kaartje, ouderwetst bezorgd door tante Pos, in mijn brievenbus aan de Gedempte Herensingel. Bericht van Megan: haar tweede album was uit! Let your ghost go getiteld. Ik heb 'm nog niet gehoord, maar ik hoop 'm vanavond bij haar concert te kopen.
Het gaat goed met Megan. Wie nu haar naam intikt op Google heeft haar stukken sneller te pakken dan ik vier jaar geleden. Ik ben dus heel benieuwd naar vanavond. Een mooie afluiter van mijn twee weken hier zal het zeker zijn.

Is dit dan het afscheid op dit blog? Ik hou een slag om de arm. Als het meezit (ik heb niet steeds de beschikking over een computer hier) bericht ik vanavond laat nog iets of vlak voor mijn vertrek richting vliegveld morgenmiddag om een uur of twee (20.00 uur bij jullie).

ps: inmiddels 23.00 uur hier. Megan was groots. Er is geen ramp voor nodig om even alles te vergeten bij haar...

15 september 2006

New York is a dj

Ik ben altijd een beetje beducht geweest voor mensen die op straat hardop tegen zichzelf praten, zeker wat later op de avond. Ik heb op zich niets tegen gekken, maar toch.
Ik begin hier heel langzaam van die fobie af te komen. Sowieso loopt hier schijnbaar iedereen de hele dag met zijn mobieltje te bellen, maar dat is een beeld dat niet zo veel verschilt van wat ik van thuis ken. Met bellen via een 'oortje' ben in ik minder gewoon. Het is hier al behoorlijk populair - lullen in het luchtledige.
Nog steeds is mijn eerste reactie: 'Heeft 'ie het tegen mij?' 'Wat moet 'ie van me?' 'Wat zegt 'ie eigenlijk?' Maar ik vrees niet meer direct voor mijn leven.
Ik bel hier zelf niet. Ik zou niet weten met wie en waarom. Af en toe gaat er een sms-je naar huis, verder is mijn telefoon hier vooral horloge.
Ik heb ook geen I-Pod met mijn oor verbonden, wat me ook al een kleine uitzondering maakt in deze stad. Ik heb nog veel minder tegen muziek dat tegen gekken -ik hou erg van muziek (niet in de laatste plaats van muziek van gekken)- maar ik heb sinds de middelbare school eigenlijk nooit meer de behoefte gevoeld om wandelend over straat muziek via oordopjes tot me te laten komen. En zeker hier niet. Hier is mijn hoofd een jukebox.
Toen ik bijna twee weken geleden aankwam en het laatste stukje van Lexington naar Pleasant Av. lopend aflegde, had ik, met een stevige glimlach in mijn gezicht gekerfd, Eminem opstaan: Guess who's back, back again...
Slenterend door Midtown gaat vanzelf Joe Jackson op met 'Stranger Than You': In a bar on 43rd at a quarter to two / Met my friend the Chinese Elvis and hoisted a few...
Als ik van daaruit westwaarts loop, klinkt Elvis Costello - 'I dont want to go to Chelsea', al doe ik daar een hele leuke buurt eigenlijk vreselijk tekort mee. Ter hoogte van de 23ste straat daar gaat Leonard Cohen op - het nog altijd schitterende 'Chelsea Hotel nr 2', over Janis Joplin: I remember you well at the Chelsea Hotel, you were famous, your heart was a legend...
En als ik aan het begin van de avond mijn prive-picknick hou op Washington Square en niet toevallig naast een stel muzikanten zit die hier de folktraditie in ere houden, is daar onvermijdelijk Woody Guthrie's prachtige alternatief voor het Amerikaanse volkslied: This land is your land, this land is my land / From California, to the New York Island / From the redwood forest, to the gulf stream waters /This land was made for you and me... Die keuze heeft overigens alles te maken met de spontane avondwake die John en ik hier vijf jaar geleden daags na de ramp meemaakten. Op die avond, die ik nooit zal vergeten, klonken, tussen de kaarsjes en de bloemen, uit honderden fluisterende kelen deze regels. Even verderop hingen de helicopters met hun zoeklichten boven Ground Zero.
Joe Jackson is weer aan de beurt als ik door China Town loop (I was trying to find China Town...) en dan heb ik net de Italiaanse wijk en dus PJ Harvey's 'Little Italy' gehad. In China Town is 'China Girl' van David Bowie sinds vorig jaar overigens nadrukkelijk een alternatief.
Afzakkend naar de Lower East Side komt Leonard Cohen nog een keer voorbij. Met 'Famous Blue Raincoat' dit keer, ook al is het hier nog steeds prettig nazomeren: It's four in the morning the end of December / I'm writing you now just to see if you're better / New York is cold, but I like where I'm living / There's music on Clinton Street all through the evening...
Mijn dagen hier beginnen steevast met U2. Dat is als Gg me wakker maakt met een kop dampende koffie - mijn 'Angel of Harlem'.

Mobiele telefoons en I-Pods, wat moet ik ermee in New York? Ik praat heus wel tegen mezelf, maar dan niet hardop. Ondertussen is de stad dj van de platenkast in mijn hoofd.


ps: de soundtrack van deze aflevering is te bestellen door overmaking van 4 euro op girorekening 3238990 en een mailtje met adresgegevens naar r.stekelenburg@hdcmedia.nl

14 september 2006

In de schaduw van geen liefde

Quizvraag: wie was Philippe Petit ook alweer?

Nee? Ik help even, het was voor mij ook niet direct parate kennis geef ik toe. Philippe Petit is de Franse koorddanser die op 7 augustus 1974 over een stalen kabel van de ene WTC-toren naar de andere wandelde, en weer terug - en dat vier keer. Op een hoogte van ruim vierhonderd meter.
Zijn getekende afbeelding siert deze week de cover van The New Yorker. Zonder torens trouwens, maar zwevend met zijn evenwichtsstok tegen een maagdelijk witte achtergrond. Als je de pagina omslaat, zie je dat The New Yorker deze week eigenlijk twee voorpagina's heeft. Op pagina drie komen we opnieuw Philippe Petit met zijn stok tegen, nu echter hangend boven de kaalslag in de Lower Eastside, boven waar eens de torens stonden. De tekeningen zijn trouwens van John Mavroudis en Owen Smith.

Vijf jaar geleden was het de beroemde cartoonist Art Spiegelman (ondermeer 'Maus') die het ontwerp maakte voor de editie van The New Yorker die op de maandag na 9/11 zou verschijnen. Hij koos - uiteindelijk - voor een vrijwel geheel zwarte cover: twee zwarte silouetten van de WTC-torens tegen een zwarte achtergrond. Dat het niet iedereen opviel dat er uberhaupt torens op die cover te zien waren, bleek een week later uit een ingezonden brief: 'Wie denkt die Spiegelman wel te zijn, de uitvinder van de kleur zwart?', reageerde iemand verbolgen.
Art Spiegelman gaf gisteren een lezing in boekhandel Barnes & Nobles op Union Square. Hij was er samen met zijn vrouw Francoise Mouly, art editor van The New Yorker, ondermeer om te vertellen over zijn boek 'In the Shadow of No Towers' (in Nederland verschenen als 'In de Schaduw van Geen Torens). Een prachtig boek over hoe Spiegelman en zijn gezin de verwarrende uren en dagen net na de ramp beleven. In de woorden van de tekenaar: ,,Ik heb geprobeerd de beelden van wat ik 'het einde van de wereld' genoemd heb, weer te geven zoals ik die vanuit mijn eigen raam kon zien. Ik wilde daarbij de beelden die de media ons gaven buiten sluiten, al was het maar omdat op tv die torens in feite niet groter zijn dan het hoofd van Dan Rather (tot voor kort de anchorman van CBS News - RS). Dat lukte overigens niet helemaal, begreep ik al na een paar dagen. De ramp zelf werd als gebeurtenis al gauw overschaduwd door de media-gebeurtenis die ervan gemaakt werd.''
Behalve heel veel lof bestaat er, zeker in Amerika ook kritiek op het boek (wat overigens in feite een verzameling krantenpagina's is die Spiegelman tekende voor een Duitse krant - in de VS was er niemand voor te vinden). Spiegelman zou te politiek zijn en zijn pijlen daarbij eerst en vooral richten op de Amerikaanse overheid in plaats van op de werkelijke vijand, Al Qaeda. Spiegelman daarover: ,,Dat klopt ook wel een beetje. Maar woede richt zich nou eenmaal makkelijker tot wat dichtbij is. Bovendien snapte ik niet hoe we een paar weken na 11 sepember hier in New York drukker bezig waren met het invoeren van een rookverbood in cafe's, dan met de luchtkwaliteit in Lower Manhatttan.''
Ik zal verder niet al teveel ingaan op het boek en wat Spiegelman er gisteren over vertelde. Maar als u straks, of morgen, toch die betere boekhandel instapt... En kijk dan meteen even naar een ander ontroerend mooi boek over de nasleep van de ramp: 'Extreem Luid & Ongelooflijk Dichtbij' van Jonathan Safran Foer.

Wat ik hier nog wel wil noemen, is wat Spiegelman zei over de sfeer die er in de eerste weken na de ramp in de stad hing. 'Vol liefde voor elkaar', typeerde hij. ,,Dat is helaas verdwenen.'' En daarmee wil ik dan toch - alsnog - even terugkomen op de reactie van Theo op mijn eerste bericht op deze blog.
Theo, die nu twintig jaar in New York woont, kon zich niet vinden in mijn opmerking dat er vlak na de ramp bij New Yorkers ook hoop leefde dat 9/11 mogelijk toch ook een keerpunt ten goede zou kunnen zijn. Te lief, oordeelt Theo, die zegt niemand te kennen die dat zo heeft ervaren. Omdat ik mij niet kan voorstellen dat Theo en de mensen die hij kent allemaal iets heel anders hebben meegemaakt dan wat ik van iedereen hier hoor en waarvan ikzelf toch ook een klein beetje heb mogen proeven, moet ik ervan uitgaan dat ik me niet duidelijk genoeg heb uitgedrukt.
De hoop betrof de kans dat Amerika (of New York) iets 'menselijker" zou worden. Begrijp me goed, ik heb Nederland als vergelijkingsmateriaal en ik vind de omgangsvomen in New York een stuk vriendelijker dan wat ik veelal meemaak. Maar Nederland dreigt dan ook, naar mijn mening, langzaam te verworden tot het onbeschofste stukje land op deze aardkloot. Dit als terzijde.
Gg zegt: ,,Opeens hadden mensen oog voor elkaar. Totale vreemden leerden elkaar in die dagen kennen, omdat ze daar open voor stonden. Dat gaf inderdaad wel iets van hoop. Hoop dat we een beetje beter zouden gaan nadenken over waar we in ons dagelijks leven eigenlijk mee bezig zijn. Van hoog tot laag.''
Christopher, een jongen met wie ik eergisteren aan de praat raakte aan de bar van een cafe hier in Harlem, zegt: ,,Er heerste 'togetherness'. En dat is na een paar weken heel langzaam uit onze handen geglipt. Niemand weet waarom. Maar nu kijkt iedereen er met een soort van weewoed op terug. Was het niet een kans die we hebben laten liggen?''
Lisa, een lerares kunstgeschiedenis die gisteren in Barnes & Nobles naast me zat, zegt: ,,Iedereen was heel lief voor elkaar, probeerde wat voor elkaar te betekenen. Het leek erop dat we meer voor elkaar over zouden hebben. Dat bleek tijdelijk.''

Verkeren we nu dan 'In de Schaduw van Geen Liefde', zoiets? Of klinkt dat nou weer al te dramatisch?

Ik had het er vandeweek ook over met Joe, de opmerkelijke, Ierse, barman van The Red Lion in Bleecker Street. Hij wist trouwens wel waarom die sfeer verdwenen is. Zoals Joe eigenlijk overal altijd wel een verklaring voor heeft, is mijn ervaring inmiddels. ,,Richard'', zei Joe, ,,New Yorkers vinden maar weinig dingen belangrijk. Hun inkomen is belangrijk en als het even kan dat tweede huisje. De rest is onzin. Kijk om je heen, is de stad wezenlijk veranderd sinds 9/11? Welnee. People are minding their own business.''
Waarna Joe nog even zijn verbazing uitsprak over de inhoud van The Village Voice tegenwoordig. The Village Voice is een gratis en zeer gewaardeerd, 'links' georienteerde, uitgaanskrant die je hier op vrijwel elke straathoek kunt meepikken. ,,Ze hebben er een pornoblad van gemaakt!'', blies Joe.
Inderdaad is tegenwoordig een aanzienlijk deel van de pagina's achterin het blad ingeruimd voor seksadvertenties met weinig verhullende foto's. Tja, de uitgever van The Village Voice moet ook aan zijn tweede huisje denken, vermoed ik zo.

12 september 2006

Kopje koffie

Voor New York, en een behoorlijk deel van de wereld, is 2001 het jaar van de ramp van 11 september. Toch zal de bisschop van New York misschien nog net ietsje vaker terugdenken aan 18 december als hij aan 2001 denkt.
Dat was de dag dat een goed deel van zijn belangrijkste kerkgebouw hier, Cathedral of Saint John The Divine aan Amsterdam Ave., afbrandde. Ze zijn de kerk nog steeds, stukje bij beetje, aan het herbouwen.
Strikt genomen is/was Cathedral Parkway, zoals de kathedraal ook wel genoemd wordt, de grootste kathedraal ter wereld. Hij oogt, zeker bekeken met Europese ogen, overigens stukken ouder dan hij is. Hij werd gebouwd aan het einde van de negentiende eeuw. Een mooie, stijlvolle kathedraal, dat zeker.
Wat heb ik met Cathedral of Saint John The Divine, waarom was ik hier vandaag? Omdat er zo mooi terloops naar verwezen wordt in een nummer van Suzanne Vega. Nou ja, verwezen - Vega noemt alleen het luiden van de klokken: Oh, this rain it will continue through the morning / While I'm listening to the bells of the cathedral.
Ik heb het over het nummer Tom's Diner van de lp Solitude Standing uit 1987 (lp ja, ik had toen nog geen cd-speler. Trouwens: wie wel?).
Tom's Diner bestaat echt, en daarom weten we zeker dat Suzanne het over deze klokken heeft. Tom's Diner heet in werkelijkheid Tom's Restaurant en zit op de hoek van Broadway en 112th Street.

Je wilt er niet dood gevonden worden, bij Tom's. Niet alleen is de koffie er niet te drinken, het is vooral ook een vervelende toeristentrekker. Niet zozeer vanwege Suzanne Vega trouwens. Tom's Restaurant is beroemd geworden als vaste locatie in de populaire sitcom Seinfeld. De fans van die show komen trouwens ook al bedrogen uit als ze Tom's bezoeken. Voor de show werd het gehele interieur volledig aangepast en is als zodanig niet terug te vinden voor wie er nu binnenwandelt.
Terug naar Suzanne Vega's Tom's Diner. Het blijft natuurlijk jammer van de versie die de groep DNA er van maakte, al was het maar omdat die sindsdien ook de live-uitvoeringen van Vega zelf overheerst - tutututu, tutututu. Maar in zijn orgineel blijft het toch een lief mijmerend niemandalletje over een kop koffie op 'zomaar' een ochtend in regenachtig New York.

I am sitting in the morning
At the diner on the corner
I am waiting at the counter
For the man to pour the coffee

And he fills it only halfway
And before I even argue
He is looking out the window
At somebody coming in

" It is always nice to see you"
Says the man behind the counter
To the woman who has come in
She is shaking her umbrella

And I look the other way
As they are kissing their hellos
I'm pretending not to see them
Instead I pour the milk

I open up the paper
There's a story of an actor
Who had died while he was drinking
It was no one I had heard of

And I'm turning to the horoscope
And looking for the funnies
When I'm feeling someone watching me
And so I raise my head

There's a woman on the outside
Looking inside. Does she see me?
No she does not really see me
Cause she sees her own reflection

And I'm trying not to notice
That she's hitching up her skirt
And while she's straightening her stockings
Her hair is getting wet

Oh, this rain it will continue
Through the morning as I'm listening
To the bells of the cathedral
I am thinking
Of your voice...
And of the midnight picnic
Once upon a time
Before the rain began...

I finish up my coffee
It's time to catch the train



ps: het is trouwens sinds vorige week dinsdag stralend mooi weer hier.

9/11 dus


Onbedoeld zette ik gisterochtend even voor negen uur de televisie bij mijn bed aan. Ik moet even uitleggen dat mijn slaapkamer hier naar Amerkaanse begrippen Derde Wereld-gebied is. Niet alleen is de afstandsbediening van deze tv zoek, ik heb hier bovenal GEEN KABEL. Ik vind dat zelf niet zo'n probleem. Het scheelt ongeveer honderd kanalen, maar ik ontvang 'gewoon' CBS en kan dus, als ik wil, naar The Late Show van David Letterman kijken. Zij het dat het beeld wat sneeuwerig is. (Helaas ontvang ik geen NY1, de mooiste zender hier.)
Hoe dan ook, ik zette gisterochtend de tv aan en viel midden in een parade van doedelzakspelers. Het blijft een effectief instrument, de doedelzak. Bij het kermend jankende geluid ervan houdt zelfs een ijskonijn het niet droog.
Wat volgde, was wat men hier noemt: The Reading of the Names - het oplezen van de namen van de slachtoffers van 9/11 door de familieleden.
Het is een merkaardig schouwspel, dat gisteren voor de vierde keer werd opgevoerd. Ik weet dat ik vier jaar geleden nog geraakt werd door de eindeloze reeks van namen, heel doeltreffend opgelezen in alfabetische volgorde. Nu vraag ik me vooral af: hoeveel jaar zullen ze hier in godsnaam nog mee doorgaan? Het is intrigerende, pijnlijke en bloed- en bloedsaaie televisie.
Na een broodje smeren en eitje bakken waren we nog steeds bij de letter 'B', na het douchen niet verder dan de 'D' en na een blokje om met Roger bij de letter 'L'.
Als je wilde, kon je meelezen. Diverse bladen, waaronder uitgaansmagazine Time Out New York, hadden deze week alle namen afgedrukt in dezelfde, alfbetische, volgorde. Ik had er niet zo'n behoefte aan. Om een of andere reden moest ik ineens denken aan het Eurovisiesongfestival. Welnu, dan is het hoog tijd om de straat op te gaan.
Mag je eigenlijk grappen maken over 9/11, vroeg ik me even later, wandelend naar de metro, af. Voordat ik het antwoord had stond ik echter al op de Dada-tentoonstelling, die tot en met gisteren in MoMa te zien was. Mooie expo!
De vraag kwam echter vanzelf terug toen ik, als aangekondigd, gisteravond bij Lach's Antihootenanny in Side Walk Cafe was. Ik had daar trouwens een heerlijk ontspannen avond, dank u. Ik heb een paar heel mooie dingen gehoord en gezien. Ze heet Chelsea...
Toen een van de muzikanten het podium beklom met de mededeling dat hij een nieuwe gitaar had, reageerde Lach met de woorden: ,,Mooi. Is dat je 9/11-cadeautje voor dit jaar? Omdat je weer een heel jaar allert en waakzaam bent geweest?''
Geef toe, die grap IS leuk.

Ik vermoed dat veel Newyorkers die niet direct bij de aanslagen betrokken waren - in de zin dat ze ter plekke waren, dan wel een geliefde hebben verloren - langzaam niet zo goed meer weten wat ze aanmoeten met deze jaarljks terugkerende dag.
Op weg naar huis kwam ik langs een brandweerkazerne. Met voor de deur een beeld dat je dezer dagen voor elke brandweerkazerne op Manhattan aantreft: bloemen en kaarsjes. In de metro terug naar Harlem heb ik mijn eigen minuut stilte in acht genomen.

10 september 2006

Op slag van 9/11

Een rustige zondag. Een beetje uitblazen van het vele lopen hier, toch gauw acht tot tien uur per dag.
Nu verkeer ik in de gelukkige omstandigheid dat mijn gastvrouw - Gg - over een tuin beschikt. Dat is niet iedereen gegeven op Manhattan, ook niet in East Harlem. Bovendien heeft Gg een paar uitstekende groene vingers, dus ik ontbijt steevast in een kleine oase. Met koffie, een glas sap en een broodje. En vandaag iets langer dan anders.
Slurpend aan een mok met zwarte heerlijkheid, schoot de foto van het nieuwe ontwerp voor de torens weer in mijn hoofd, zoals die een paar dagen geleden ondermeer op de voorpagina van de New York Times stond afgebeeld. U heeft dat ontwerp ook gezien? Wat daar nu van te denken? Is het niet wat al te Fantasia-achtig? Betaalt Disney dit? Wat stralen deze ontwerpen nou precies uit, wat zeggen ze? Ronduit lelijk is het ontwerp ook weer niet, maar toch. Ik kom er niet zo goed uit.
Misschien daarom wel dat ik uiteindelijk toch maar de straat op ben gegaan. Allereerst om te kijken hoe mijn tijdelijke buurtgenoten hun feestje voor St. Antonio vierden. Dat bleek ondermeer te moeten gebeuren door met een metershoge versierde houten zuil over Pleasant Avenue te zeulen. Opmerkelijk.

Een stuk zuidelijker, bij Madison Square Park, bleek de Newyorkse moslimgemeenschap vandaag bij elkaar te zijn gekomen voor hun jaarlijkse feestje. Die stond in het teken van 'peace and justice'. Ik heb net even gezocht op internet wat ik erover kon vinden, maar dat lukte niet zo heel erg. Ik weet dus niet of dit een ritueel is sinds 9/11 of dat het al eerder bestond. Wat kan ik er wel over vertellen? Dat ik op een podium een stel, zo op het oog, lokaal zeer belangrijke moslims op een rijtje zag zitten, die een voor een het woord voerden ten overstaan van een kleurrijke verzameling hoofddoeken en tulbands. Het is weer eens wat anders.
Het grappige is dat elke spreker vooral bendrukte dat de moslims in New York toch in eerste instantie New Yorker dan wel Amerikaan waren. En dat ze de normen en waarden waarop dit land gebouwd was onderschreven. Sterker nog: daarin geloofden! Om vervolgens nog maar eens de afkeuring uit te spreken over wat hier vijf jaar geleden is gebeurd.
En toen was er zang, dans en waren er hapjes.

Dat brengt me op de dag van morgen. Wat te doen op 11 september? Ik weet het eerlijk gezegd nog niet. Ik zou een ontelbaar aantal herdenkingsbijeenkomsten, praatgroepen, 'memorial concerts' en bezinningsbrunches kunnen bijwonen, maar de kans dat ik dat doe is klein. Morgen maar niet. Misschien huur ik wel een fiets voor een rondje Manhattan. Of ga naar MoMa's.
's Avonds zal ik vanaf een uur of acht in de Sidewalk Cafe in de East Village zijn. Lach, muzikant en spil van de anti-folkbeweging hier, houdt dan 'open mic'. Een bonte verzameling geweldig talent zal vanaf een uur of acht over het kleine podium trekken, steeds op grappig aandoenlijke wijze geintroduceerd door Lach. Alles in welhaast familiaire sfeer. De entree is gratis - zolang er minimaal twee consumpties genoten worden en er rijkelijk gegeven wordt aan de fooienpot voor de muzikanten.
Ik heb Lach leren kennen via collega Peter Bruyn, die hem eens naar Haarlem haalde. Sindsdien heb ik zijn shows en 'open mic'-avonden dikwijls bezocht.
Afgelopen vrijdag liep ik 'm bij toeval tegen het lijf toen ik net een internetcafe in Bleecker Street uitkwam. ,,Ga je nog iets speciaals doen, maandag'', vroeg ik hem, ,,in verband met 9/11?''
,,Neuh'', anwoordde hij. ,,Niet echt. We'll probably make some jokes about it...'' Dat lijkt me nou een uitstekend idee.

09 september 2006

Ground Zero (voor Amy)

Ground Zero dus. Ergens deze week zou ik er weer gaan kijken wist ik, al weet ik eigenlijk niet waarom. Het is om meerdere redenen een van de treurigste plekken die ik ken. Treurig om wat er gebeurd is uiteraard, maar ook om wat er nu dagelijks gebeurt.
Ik ga normaal gesproken op een dinsdag kijken, om de simpele reden dat 11 september nou eenmaal ook maar een datum is en 9/11 voor mij toch vooral een dinsdag was. Gister was een vrijdag,oke, maar je moet ook niet eindeloos aan gewoontes willen blijven vasthouden.
Het was er nog drukker dan anders. De networks hangen hier al dagen rond met hun met sateliet-scho-
tels uitgeruste camera-auto's. Maar het zijn vooral de dagjes-mensen die de randen van deze beroemdste bouwput van de wereld bevolken. In busladingen worden ze aangevoerd, waarna ze zich in rijen opstellen om elkaar lachend en wel te fotograferen onder het bord 'Here Remembering 9/11'. Een soort Keukenhof dus, al valt hier aanmerkelijk minder te zien.

Ik denk ondertussen - andermaal - aan Amy.
Amy is 'zomaar' een meisje, dat John en ik ontmoetten toen we een paar dagen na de ramp de plek opzochten waar familieleden en vrienden van vermisten tandartsgegevens en hoofdharen van hun dierbaren konden inleveren ter identificatie - zo het al tot enige vorm van identificatie zou komen. De aanwezigen waren trouwens vooral naar deze plek gekomen in de hoop een spoor te vinden van hun geliefden, een teken van leven, een wonder.
Zo ook Amy. Ze was op zoek naar haar vriendin, die in een van de torens werkzaam was, en had haar foto op een A4-tje laten afdrukken, waarvan ze tientallen kopieen met zich meedroeg om uit te delen. Met de moed der wanhoop en paniekerige radeloosheid in de ogen vertelde ze ons haar verhaal. Goedbeschouwd kon haar vriendin onmogelijk nog in leven zijn, omdat haar werk zich boven de inslag had bevonden. Dat wisten wij, en ergens zal Amy het ook geweten moeten hebben. Maar tegen beter weten in hield zij voorlopig vast aan een andere waarheid. En hoe kon je haar daar ongelijk in geven? Het was voor het moment een ietsje mooiere waarheid.
Zoals Amy waren er die dagen honderden, en een goeddeel van Manhattan was behangen met hun posters. Een gallerij van nog te bevestigen doden.
Weer terug in Nederland kreeg ik een schok toen ik zag dat de Haagse Courant een foto van deze zelfde Amy had weten te plaatsen bij een verhaal dat we gemaakt hadden - een foto van persbureau Reuters. Amy in tranen, met haar posters.

Ik denk aan de man wiens naam ik helaas vergeten ben - een impossante maar innerlijk gebroken zwarte man die ons met betraande ogen, hortend en stotend, vertelde over zijn zoon. Het was niet zijn echte zoon, vertelde hij nog. ,,Ik noem hem mijn zoon, hij is mijn oogapppel'', legde hij uit. Hij vertelde hoe die geliefde zoon hem die ochtend vanuit het WTC had gebeld: ,,'Papa, zet alsjeblieft de televisie aan. Er is hier iets gebeurd, maar ik weet niet wat. We zitten hier in een vreselijke rook en kunnen niets zien. Wat gebeurt er, papa?', zei mijn zoon. En toen ben ik naar de televisie gelopen en heb die aangezet. En op dat moment zag ik hoe het tweede toestel dat gebouw binnen vloog. Ik ben terug gerend naar de telefoon en ik heb geschreeuwd: 'Ga daar weg, jongen! Ga daar heel gauw weg!' Maar de telefoon was dood. En ik heb niets meer van hem gehoord. Niets. Ik weet dat hij nog leeft. Maar waar is hij?''

Als ik hier langs deze idiote bouwput loop, denk ik aan hen en voel mijn ogen langzaam dik worden.

Straks is Bush hier. Hij zal wederom een ronkend praatje houden en er zullen mensen voor hem klappen. Maar wat heeft Bush de afgelopen vijf jaar gedaan voor Amy en voor de man die zijn oogappel hier verloor, behalve twee oorlogen voeren zonder een stap dichter bij de arrestatie van Osama Bin Laden te komen? Wat komt Bush hier eigenlijk doen?
Dit land herdacht nog maar een paar weken geleden een andere ramp: de verwoesting van New Orleans door orkaan Katrina. U weet wel, die ramp die met zekerheid te voorkomen was geweest, ware het niet dat het hier slechts om arme zwarte Amerikanen ging en deze ramp bovendien voor Bush en de zijnen toch al nutteloos was omdat je haar nou eenmaal niet kon aangrijpen om een nieuwe oorlog - in bijvoorbeeld Iran - te beginnen. Die Bush dus.

Ik ben mijn korte tour rond Ground Zero geeindigd in St. Paul's Chapel. Dit kerkje deed destijds dienst als noodopvang voor de reddingswerkers en brandweerlieden en is sindsdien ingericht als permanente herdenkingsplaats. Tussen allerhande memorabilia hangt een brief van een medewerkster van telecombedrijf Verizon, die op die 11e september tal van telefoontjes binnen kreeg van mensen die in de torens gevangen zaten. Hij hangt er nog, zag ik. Een hartverscheurende brief. Lees 'm zelf maar:

Avond

Manhattan skyline, met de schijnwerpers ter

markering van waar eens de torens stonden.

Volle maan boven Brooklyn Bridge

08 september 2006

Welkom terug in New York, George!

Nieuw Amsterdam


Gisteren een goed deel van de middag in een park onder de Manhattan Bridge, aan de andere kant van de rivier, gezeten. Met uitzicht op die schitterende Brooklyn Bridge. Lezend en luierend. Ik ben bezig in Russell Shorto's Nieuw Amsterdam, over de lange tijd vrijwel vergeten Nederlandse geschiedenis van New York, en de invloed daarvan die volgens de auteur nog steeds aanwijsbaar is.
Na het uitluieren wandelend over de Brooklyn Bridge terug gelopen naar het eiland om - ik zat nu toch in die stemming - een bezoek te brengen aan St. Mark's-in-the-Bowery, op de hoek van 2nd Av. en 10th Street even ten oosten van de Bowery. Dit kerkje werd in 1799 weliswaar gebouwd door de Engelsen, maar dan wel ter vervanging van de kapel die onze eigen Peter Stuyvesant daar in 1660 had laten bouwen op de plaats van zijn boerderij - of 'bouwerij' (spreek om die reden Bowery dus nooit uit als Boo-we-rie, maar 'gewoon' als Bau-we-rie).
Het is de oudste plaats van godsverering op Manhattan, zo laat de uitgebreide beschrijving aan het hek weten. Belangrijker voor ons is natuurlijk dat Stuyvesant er begraven ligt en een mooi borstbeeld heeft. Volgens een oude legende zou je 'm nog af en toe kunnen horen, met zijn houten poot rondbonkend door de kapel.

Wat heeft dit alles ondertussen met 9/11 te maken? Ogenschijnlijk niets. De kelders van het WTC waren dieper dan dit kerkje hoog is. Wel meldt een aanplakbiljet dat hier maandag een bijzondere herdenkingsdienst ter nagedachtenis aan de ramp gehouden wordt - een 'peaceful protest for truth'. Met het verzoek in stemmig zwart te komen.
Shorto, schrijver van Nieuw-Amsterdam, noemt de aanslag op de WTC-torens opmerkelijk genoeg trouwens ook in zijn boek, waarbij hij een verband legt met de Nederlandse ontstaansgeschiedenis van Manhattan:
'Door de ligging van het eiland, de bevolking en het feit dat de Nederlanders er de leiding hadden (ook toen was moederstad Amsterdam de meest vrijzinnige stad van Europa) zou dit stadseiland de eerste multi-etnische, opwaartse mobiele maatschappij worden aan de Amerikaanse kust, een prototype van het soort maatschappij dat later zo vaak zou worden gekopieerd (...) Het was geen toeval dat degenen die op 11 september 2001 een symbolische aanval wilden richten op het centrum van de Amerikaanse macht juist het World Trade Center uitkozen als hun doelwit. Als Amerika groot is geworden door de ingenieuze open houding tegernover verschillende culturen, dan is dat kleine driehoekje grond op die zuidelijke punt van het eiland Manhattan de plaats waar dit idee is ontstaan, de plaats waar die gedachte voor het eerst vorm kreeg.'

Vraagje, zo tweeenhalve maand voor onze eigen verkiezingen: Hoe zit het tegenwoordig precies met onze ingenieuze open houding tegenover verschillende culturen, zoals we die eeuwen geleden kennelijk zo glansrijk naar Amerika ge-exporteerd hebben?

07 september 2006

Puzzelstukjes


Wat weet ik eigenlijk nog van 11 september? Veel, maar veel ook niet, of in de verkeerde volgorde. En de beelden in mijn hoofd zijn zonder twijfel ingekleurd door de veelheid aan indrukken van die ene dag die ik pas later via de televisie tot me heb gekregen.
Het geheugen is maar een vreemd en vaak onbetrouwbaar instrument. Het selecteert, wist en vult aan naar eigen goeddunken. Of het nu gaat om vroege lagere schoolgebeurtenissen, de herinneringen aan - pak 'm beet - een net verbroken liefdesrelatie, of om de beelden van een ramp die gehele wereld op zijn kop heeft gezet. Het geheugen is wel consequent. Er zit dus niets anders op dan steeds weer de puzzelstukjes bij elkaar te leggen, te bekijken, beoordelen en voorzichtig aan elkaar te leggen.

Ik weet de route nog die John O. en ik die dag hebben gelopen - al heb ik die moeten reconstrueren. Die ging langs de westzijde van Central Park zuidwaarts,via Broadway, over Times Square, linksaf west 40th Street langs Bryant Park (met een stop voor het schrijven van een eerste verslag), weer zuidwaarts via Fifth Av., ter hoogte van de 23ste opnieuw via Broadway, Union Square over, verder via 4th Av. (met een stop bij Alamara Bookshop, alwaar John een boek over The Beatles (!) kocht - dat je niet denkt dat de wereld echt op hield te bestaan...), naar Cooper Union, Astor Pl., Broadway tot aan Canal Street en uiteindelijk de hoek Canal Street Church Street. Verder zuidelijk was niet meer mogelijk. (zie plattegrond HIER)

Ik herinner me het ongeloof in de ogen van de honderden mensen die ik die dag heb gezien. Ik weet nog van het surrealistische van de gehele gebeurtenis, die zich voltrok onder een onwaarschijnlijk strak blauwe hemel. Ik heb de stofwolk op mijn netvlies, zoals die grillig opborrelde aan de horizon - voor zover zichtbaar tussen de hoogbouw. Ik zie de lege straten voor me. En ik hoor nog steeds de gillend jankende sirenes.

Wat ik me echter OOK herinner is een beeld van een rokende en brandende noord- dan wel zuidtoren, dat opeens voor ons opdoemde toen wij Cooper Union opliepen. Dat beeld staat me heel erg helder voor ogen. En toch kan dat niet kloppen. Omdat ik nooit eerder in New York was, weet ik eerlijk gezegd niet welk uitzicht je vanaf die plek op de torens had, maar ik weet wel dat op het tijdstip dat wij er waren die torens al uren geleden waren ingestort. Er waren geen torens meer toen wij Cooper Union opliepen.
Maar wat heb ik dan wel gezien vanaf dat punt? Er was wel wat... Ik heb geen foto van die plek, hoewel ik die dag toch veel foto's gemaakt heb. Was ik teveel onder de indruk om af te drukken? Of te beschaamd misschien? Of was er misschien toch niks? Ik weet het echt niet, en ik heb het er eigenlijk nooit met John over gehad. Al bestaat zijn geheugen natuurlijk ook maar uit puzzelstukjes - betrouwbaar en onbetrouwbaar.

Maakt het wat uit? Maakt het uit dat een voor mij wezenlijk beeld van die dag kennelijk verscholen zit achter een beeld dat ik alleen maar van tv kan kennen? Nee, niet echt. Het is in dit geval niet meer dan mijn gedachtenspel.
Al leert het natuurlijk wel iets over hoe gevaarlijk het is conclusies en consequenties te trekken op basis van gegevens die glashelder lijken. Dat geldt voor mij, voor politici en wereldleiders, opiniemakers en aanhangers van compottheorieen. Het geldt voor iedereen. Omdat het opgaat voor elke gebeurtenis, of we er nou bij waren of niet. Het geheugen is daar oneerlijk maar ook heel rechtvaardig in.

06 september 2006

Magisch New York

Vanmorgen wakker geworden met twee natte neuzen in mijn gezicht. Een goeiemorgen van Roger en Max, allebei kwispelend vanwege het openen van mijn ogen. Toen ik me vervolgens omdraaide, staarde ik in de prachtige blauwe kijkers van de witte huisprinses Miss Blue. Zij begon prompt te snorren. Je kunt je dag beroerder beginnen.
Het wordt trouwens een mooie dag, zo te zien. De zon schijnt inmiddels.
Gisteren niet, gisteren regende het. Wat op zich niet erg was. De regendruppels deden Manhattan 's avonds sprookjesachtig glinsteren. Een magisch gezicht. Al kan die indruk versterkt zijn geweest door de film die ik zojuist gezien had in Angelika's Filmtheater (Houston Street): The Illusionist. Ik weet niet wanneer die naar Nederland komt, of dat ie daar misschien zelfs al is, maar het is wat mij betreft een aanrader. Zeker voor wie van dromen houdt. En voor degenen die weten dat de waarheid soms nou eenmaal is wat je er zelf in legt - niets meer, niets minder.
Wat dat laatste betreft, dat is waarschijnlijk de reden waarom ik van New York hou. De stad is ongrijpbaar, overweldigend, mysterieus, energiek. Ze geeft veel, maar is ook veeleisend. Een stad voor dromers, zegt Gg, en ik denk dat ze gelijk heeft. New York is hoe je haar zelf wil zien. Dat is wat ik denk. Al besef ik me terdege dat dat de observatie is van iemand die hier altijd en alleen maar is in de luxe van zijn vakantie.

Ik had ondertussen beloofd iets meer te vertellen over Gg. Bij deze. John en ik ontmoetten haar en haar twee vriendinnen, Minnie en Angelique, vijf jaar geleden. Ze kwamen 's avonds het terras van Time Cafe oplopen - met veiligheidshelmen op en bedekt onder een stevige laag stof. Het kon niet anders of zij kwamen net van Ground Zero. Dat klopte. Ze hadden zich vrijwillig gemeld, vertelden ze. Drie strijdbare lesbiennes (een oogchirurge, Minnie (links); een lerares, Angelique (midden); en een werkneemster bij NBC (rechts), Gg) met een afschuwelijke hekel aan hun president en alles wat hij vertegenwoordigde. Maar daar ging hun beslissing om naar het rampgebied te gaan niet over. ,,Het ging over de mensen, 'fellow Newyorkers''', vertelde Gg me gisteren nog eens. Hun verhaal tekenden we destijds op onder de kop 'Heldinnen tegen wil en dank'.
Als je Gg vraagt hoe ze nu terugkijkt op 9/11 zal ze je vertellen dat ze inmiddels oprecht in elke complottheorie op internet gelooft. Ja, ze gelooft dat de regering op zijn minst op de hoogte was. Ja, ze is er zeker van dat de aanslag op het Pentagon geen vliegtuig maar een raket betrof. En ja, ze is ervan overtuigd dat er ook bommen lagen in het WTC. ,,Anders waren die gebouwen nooit naar beneden gekomen en al helemaal niet rechtstandig...''
Ik vroeg haar gisteren tijdens het eten of, als er zich weer zo'n ramp zou voordoen, ze dan weer zou gaan. Wetende wat ze nu weet of denkt te weten. Indachtig ook de röntgenfoto aan de muur van haar slaapkamer, met daarop haar longen van net na 9/11... ,,Ja, zonder enige aarzeling'', zei ze. ,,Om precies dezelfde reden als toen. Het ging die dag nog alleen om de mensen. Het ging niet over politiek, niet over kampen, oorlog, geld of olie. Het ging puur om de mensen. En daar zal het een volgende keer in eerste instantie wat mij betreft toch ook weer over gaan.''
Toen we even later over 6th Avenue liepen, lagen daar op de stoep twee wat oudere daklozen, een man en vrouw, innig in elkaars armen te slapen. Temidden van voortrazend en regenachtig New York. Ze zagen er in al hun ellende niet eens ongelukkig uit. Zo te zien droomden ze de stad om zich heen weg. Ook magisch.

04 september 2006

Weer terug naar New York

Het was mijn eerste keer New York. Vriend en collega John Oomkes ging mee. Op weg naar een week van ongetwijfeld veel concerten, toeristische uitstapjes en in elk geval een bezoek aan The Late Show van David Letterman. We vertrokken die ochtend van 10 september redelijk bijtijds, maar kwamen vanwege allerlei vertragingen pas heel laat die avond bij ons appartement op Manhattan aan. ,,Laten we maar gaan slapen, dan gaan we morgen vroeg de stad in’’, was de gedeelde gedachte.
Zo gezegd, zo gedaan. En op die stralende dinsdagochtend 11 september liepen we nietsvermoedend langs Central Park zuidwaarts, genietend van een eerste vakantiedag.
Achteraf terugrekenend moeten we ten tijde van de eerste inslag voor het Dakota Building hebben gestaan – daar waar John Lennon woonde en op zijn eigen stoep is doodgeschoten. Kwart voor negen. Vlucht 11 van American Airlines boort zich in de noordtoren van het WTC. Imagine?
Niet veel later liepen we vanzelf de rafelranden van een, zeker op dat moment, niet te bevatten ramp binnen. Op een straathoek even voorbij Times Square belde John het thuisfront - zijn vrouw (die mijn ouders weer zou inlichten enzovoort) en de krant - om te laten weten dat met ons alles in orde was. Bij Duane Read, de Newyorkse Kruidvat, aan de overkant van de straat kocht ik ondertussen twee blocnotes en twee pennen. Ook journalistenbloed stroomt kennelijk waar het niet gaan kan.
We zijn er negen dagen gebleven. Schrijvend over vrijwillige reddingswerkers, over het leed van in verlammende onzekerheid verkerende achterblijvers, over avondlijke wakes, een bezoek aan de eerste uitzending van David Letterman na 9/11 (alwaar we Dan Rather, de toch geharnaste anchorman van CBS in tranen hebben zien uitbarsten), spontaan georganiseerde praatgroepen en nog zo wat. Ouderwets met blocnotes, onze verhalen doorbellend naar Nederland via de telefoons op de hoek van de straat. Kuifje in Amerika? Ja, dat ook.
Ik ben sindsdien jaarlijks minimaal één keer terug geweest. New York zit voor altijd in mijn hart. Ik heb tijdens mijn eerste ontmoeting een stad gezien die huilde, maar desondanks ijzersterk, veerkrachtig en warm was.
Er is inmiddels veel veranderd, weet ik óók. De hoop dat 9/11 een keerpunt ten goede zou kunnen zijn voor Amerika is in New York allang vervlogen. Er wordt hooguit nog met cynisme aan gerefereerd. Maar daarover later meer.
Vandaag vlieg ik andermaal terug. Met de KLM dit keer, vlucht 641. Om half 6 plaatselijke tijd moet ik op mijn logeeradres kunnen zijn. Bij vriendin Gg (over haar zeker ook meer) in de 118e straat, East Harlem.